De certificering voor de gasketelwet is per 1 april 2023 verplicht. En dat heeft gevolgen voor de meetapparatuur die installatiebedrijven gebruiken wanneer ze werken aan gasgestookte installaties. Wat betekent dit voor jou? En wat moet je doen om ervoor te zorgen dat jouw meetapparatuur voldoet aan deze nieuwe eis?
Installatiebedrijven zijn volop bezig om de bedrijfscertificering volgens BRL 6000-25 in orde te maken. De Gasketelwet stelt duidelijke eisen aan de gebruikte meetapparatuur tijdens de plaatsing, het onderhoud en de reparatie van cv-ketels. Een aanzienlijke verandering is de strikte naleving van nieuwe eisen voor het onderhoud van gasgestookte installaties. Deze moeten niet alleen worden vastgelegd in een gedetailleerd handboek, maar ook moeiteloos kunnen worden overlegd tijdens een audit.
Volgens de BRL6000-25 behoort meetapparatuur voor het meten van CO, O₂ en rookgastemperatuur in rookgassen, gecertificeerd en periodiek gekalibreerd te zijn volgens de Europese normering NEN-EN 50379. Dit om er voor te zorgen dat de metingen betrouwbaar en nauwkeurig en dus ‘gasketelwetproof’ zijn.
Onder de nieuwe wetgeving is het onder andere verplicht om de concentratie koolmonoxide in de rookgassen van gastoestellen te meten en indien nodig tot afkeuring over te gaan. Deze waarden dienen door een hiervoor gecertificeerde monteur (Vakmanschap CO) worden vastgelegd in het dossier van het desbetreffende toestel.
De maximale waarden voor de concentratie koolmonoxide hierbij zijn:
-50 ppm voor open, afvoerloze gastoestellen (type A)
-200 ppm voor open, afvoergebonden gastoestellen (type B)
-400 ppm voor gesloten gastoestellen (type C)
Ook dient de koolmonoxideconcentratie in de omgevingslucht nabij het gastoestel te worden gemeten. Maximale waarden hiervoor zijn:
-5 ppm of hoger: installatie uitschakelen, oorzaak onderzoeken en wegnemen
-Meer dan 20 ppm: installatie uitschakelen, oorzaak onderzoeken, oorzaak wegnemen en melden bij het bevoegd gezag (gemeente)
Het tweede deel van EN 50379 stelt de hoogste eisen aan meetapparatuur en geldt voor apparatuur ten behoeve van verplichte metingen. Werk je aan verbrandingsinstallaties van meer dan 100 kW, dan is SCIOS scope 1 t/m 7 van belang.
Voor de verplichte metingen geldt dat de apparatuur gecertificeerd moet zijn voor rookgastemperatuur, O₂ én CO. Let daar dus goed op, want sommige meetapparatuur is alleen gecertificeerd voor O₂ en rookgastemperatuur.
Om ook gecertificeerd te zijn voor een nauwkeurige koolmonoxidemeting, dient de CO-sensor namelijk een compensatie te hebben voor waterstofgas (H2). Bij de verbranding van aardgas komt naast koolmonoxide ook waterstof vrij, wat invloed heeft op de CO-waarde in de meting. En juist deze compensatie ontbreekt vaak, waardoor veel meters die momenteel bij installateurs in gebruik zijn, niet aan de eisen voldoen. Het is belangrijk bij de aanschaf van apparatuur hier navraag naar te doen.
De verplichting om met de juiste meetapparatuur te werken, houdt niet op bij de aanschaf van gecertificeerde producten. Ze dienen ook periodiek gekalibreerd en goed onderhouden te worden. Dat geldt voor alle meetapparatuur, dus ook voor de CO-detector die een monteur bij zich draagt.
Zo weet je zeker dat jouw metingen betrouwbaar zijn én blijven. Je kunt je meetapparatuur inleveren bij een Rensa servicebalie. Verholt voert deze werkzaamheden vervolgens uit in het eigen kalibratielaboratorium, waar alle merken meetapparatuur gekalibreerd worden. Zodra de nieuwe certificering voltooid is, kun jij je meetapparatuur weer ophalen bij de Rensa servicebalie. Wij kunnen je ook adviseren over de benodigde certificering bij aanschaf.